home
spankingforum.nl
smverhalen.nl
Spanking & Sm Forum

Forum:
Welkom
SpankingForum
SM Verhalen
Spanking Verhalen
Overzicht & Uitleg

Zoek op:
verhalen om mee te beginnen   om mee te beginnen
Goud! prachtige en milde verhalen, eerste keus van de Beheerder  prachtig en mild
Verhalen met heel bijzonders volgens de Beheerder - glij over het pictogram om te weten wat    bijzonder
  spanking verhalen
verhaal pictogram
schrijversnaam
uitgebreid zoeken

Nieuw:
Afgelopen Week
Afgelopen 2 Weken
Afgelopen Maand

Handig:
Aanmelden
Log In
Log Uit
Wijzig Profiel
Site-etiquette
FAQ: veelgestelde vragen

Aanbevolen:
Erobird Boekenwinkel

sm & spanking verhalen & forum

Welkom
Forum
Verhalen
Spanking
Verhalen
  Verhalen
Zoeken
Boekwinkel
Aanmelden
Log In  Log Uit

 

Een verhaal van:  
Isabelle


  Nieuw lid


Beoordeling: 

Vind je dit verhaal erg goed
of juist niet
geef dan hier je waardering:
 (Waardeer!)
Aantal waarderingen tot nu toe: 5

Gepost op dinsdag 19 februari 2013 - 04:21 pm:       


Prinsessengedrag


Meneer Z en Isabelle gaan een weekendje weg.




Zijn kritische blik op mijn toch redelijk beschaafd formaat koffertje heb ik heus wel gezien.
“Commentaar, meneer Z?” werp ik hem glimlachend toe terwijl hij de deur van zijn auto galant openhoudt en het onderwerp van kritiek uit mijn hand pakt.
“In zijn geheel niet, jongedame. Je hebt het redelijk netjes gehouden. Ik ben niet ontevreden.” Ik kus hem op zijn wang, plagend tegen de rand van zijn mond en aai met mijn hand zachtjes de haartjes in zijn nek. Hij heeft een goed weekend gekozen. Stralende herfstzon, de laatste warme dagen van oktober. Ik heb geen idee waar we heen gaan, hij heeft al mijn nieuwsgierige vragen van de afgelopen dagen zorgvuldig onbeantwoord gelaten en toen hij uiteindelijk zijn hand met een lichte dreiging hief - als teken dat mijn vragenvuur nu maar eens klaar moest zijn - heb ik me daar braaf bij neergelegd. Wat maakt het uit tenslotte. Als ik met hem ben is alles precies zoals het moet zijn. Volmaakt.
“Zit u goed, mevrouw?” hij kijkt me aan met zijn intense ogen. Ik knik.
“Mooi.” Hij start de auto en rijdt me de straat uit. Zijn linkerhand aan het stuur, zijn rechter op mijn dijbeen. Een casual positie lijkt het, maar in de druk die hij zo nu en dan in zijn vingers tegen mijn jeans legt, voel ik bezit en zorgzaamheid. Madeleine Peyroux zingt haar jazzy liefdesliedjes terwijl hij de snelweg op draait en versnelt. Ik smelt weg onder de klanken en kijk naar de blaadjes die omhoog dwarrelen langs de vangrail. Wat een heerlijk weekend gaat dit worden. Wij samen. Helemaal samen.

De lange oprijlaan eindigt in een oude stenen poort die toegang geeft tot een rond plein voor het landhuis waar we blijkbaar logeren. We zijn even voorbij Spa, het landhuis ligt midden in de bossen van de Belgische Ardennen. Het moet al oud zijn, maar de inrichting van de lobby kent ook goedgekozen designelementen. We worden duidelijk verwacht, een dame op leeftijd in een stijlvol mantelpakje heet ons welkom en neemt ons mee via de grote bordestrap naar onze kamer. Ik ben even stil als ik de ruimte binnenstap. Een enorm hemelbed is bedekt met meerdere lagen uitnodigend zachte dekens en spreien. Voor de hoge ramen die uitkijken op een parkachtige tuin, staat een zwart bad op een verhoging, los in de ruimte. In de hoge antieke schouw knisperen brandende houtblokken. Daarnaast een deur die waarschijnlijk naar de badkamer leidt. Aan de andere kant van de kamer is een inloopkast met twee sierlijk opengewerkte ijzeren deuren. Prinseswaardig. Mijn hart maakt een sprongetje en ik ben meteen blij dat de inhoud van mijn koffertje voldoet aan alle scenario’s die ik bij deze setting kan verwachten.

Ik draai me om naar Z die nog in de deuropening staat en mijn reactie peilt. Ik houd mijn hoofd afwachtend schuin en tuit mijn lippen.
“Niet goed genoeg voor Isabelle?” vraagt hij zachtjes. Ik zie in zijn ogen dat hij weet dat ik speel. Ik breng mijn vingers quasi twijfelend naar mijn kin en zucht theatraal.
“Och, meneer Z. Ondanks dat ik natuurlijk beter ben gewend, kan het ermee door.”
Hij glimlacht geamuseerd zonder dat zijn mondhoeken omhoog gaan en blijft op afstand staan. Het is even stil. Zinderend stil. Dan legt hij de kaart die toegang geeft tot de kamer op het dressoir en wenkt.
“Kom hier.” Hij fluistert bijna. Ik sla mijn ogen neer en zet zo sensueel mogelijk een paar stappen in zijn richting.
“Dichterbij.” Er is lichte dreiging in zijn stem. Ik gehoorzaam en ga voor hem staan. Even doet hij niets en laat me in afwachting van zijn verdere plan. Dan legt hij zijn hand in mijn rug en duwt me zachtjes naar de inloopkast. Hij duwt me een paar stappen naar binnen, draait mijn lichaam en sluit de deuren. Het doel van deze positie is me meteen duidelijk. Het is een soort kooitje, met uitzicht op het hemelbed. En andersom.
“Zo. Prinses Isabelle.” Hij spreekt zijn woorden langzaam en met nadruk.
“Dit is de plek waar jij dit weekend doorbrengt als je jezelf misdraagt of prinsessengedrag vertoont.”
Ik houd mijn ogen naar de vloer gericht en laat mijn armen langs mijn lichaam hangen. De energie tussen ons is veranderd, ik weet inmiddels hoe hij wil dat ik me gedraag op deze momenten.
“Is dat duidelijk voor je?” Hij legt zijn hand tegen mijn tralies.
Ik knik zonder hem aan te kijken.
“Ja, meneer.”
“Mooi,” besluit hij en opent mijn prinsessenkooi.
“Ga je dan nu klaarmaken voor ons diner. Ik verwacht je over twintig minuten beneden in de lobby.”

De bordestrap vormt het perfecte decor voor de indruk die ik wil maken met mijn verschijnen. Ik daal kaarsrecht de treden af. Mijn hakken klinken hol op het natuursteen. Ik doe mijn uiterste best om mijn benen zelfzeker voor elkaar te plaatsen alsof ik de catwalk loop. Het heeft effect. Ik zie glans in zijn ogen als ik in zijn blikveld verschijn. Hij steekt zijn hand uit ter ondersteuning van de laatste drie treden en dirigeert me een rondje om hem heen. Ik ken mijn tangopassen en volg tot waar hij mij tot stilstand maant. Hij kust mijn hals en legt zijn hand in mijn taille.
“Je ziet er prachtig uit,” zegt hij goedkeurend en begeleidt me de lobby door.

De dinerzaal heeft hoge plafonds en hoge kozijnen die net als onze kamer op de tuin uitkijken, al verlichten de tuinlantaarns slechts een klein deel van het inmiddels donkere oppervlak. De tafels zijn klassiek gedekt met meerdere glazen en een indrukwekkende rij bestek. Hij schuift mijn fauteuil aan terwijl ik plaatsneem aan het raam.
“Wijn?” Het is een retorische vraag, hij weet dat ik graag wijn drink. Toch knik ik beleefd. Hij bestelt en pakt mijn hand in de zijne.
“Heeft iemand jou wel eens verteld dat je loopt alsof je de wereld bezit?” Iets in zijn toon verontrust me, maar ik vind het stiekem best een compliment. Ik schud mijn hoofd.
“Het is mooi. En ik wil het zo. Maar ik ga je er vanavond ook maar eens goed voor straffen,” zegt hij zacht. Mijn onderbuik trekt op een heerlijke manier samen door zijn woorden. De ober die met de menukaart aan de tafel staat kan niet anders dan Z’s voornemen hebben gehoord maar zijn gezichtsuitdrukking blijft discreet hetzelfde. Z pakt één menukaart van de ober aan en geeft met een kleine beweging aan dat het zo voldoende is. De ober lijkt even te twijfelen maar trekt zich met de andere menukaart terug. Z bestudeert de kaart kort en legt hem dan aan de rand van de tafel. We toosten.
“Op een lang en intens weekend.” Hij klinkt zijn glas tegen het mijne.
“Op mijn wereld.“ Ik geef hem mijn meest onschuldige blik. Hij knijpt even gevaarlijk met zijn ogen en neemt dan een slok van zijn wijn.

De gangen van de chef bevatten veel wild. Hoe kan het anders in deze oktobermaand. Gelukkig lust ik dat graag. De bijpassende glazen wijn stijgen lichtjes naar mijn hoofd. Ik wil helder blijven. Moet helder blijven. Tussen onze fijne gesprekken door bouwt hij spanning op. Een vragende blik. Een vermanend woord. Een tikje tegen mijn vinger. De manier waarop hij mijn naam uitspreekt. Ik voel het. Hij is iets van plan.

Het grand dessert wordt geserveerd. Hij kijkt me intens aan terwijl hij me met een lange lepel een hapje chocolademousse voorhoudt. Ik wil de lepel van hem aanpakken maar hij schudt zwijgend zijn hoofd. Ik open mijn mond en schuif de mousse met mijn lippen naar binnen. Hij laat de bolling van de lepel even liggen op mijn onderlip en tikt er dan zachtjes mee in het ritme waarmee hij mijn naam uitspreekt.
“Zo. I-sa-bel. Wij moeten het eens hebben over jouw houding.”
Hij lepelt een stukje citroenkwarktaart op en steekt het naar me uit.
“Open,” beveelt hij zacht. Ik hap gehoorzaam.
“Over jouw prinsessenhouding,” vervolgt hij.
Het fruit is aan de beurt. Ik hap een halve aardbei uit zijn vinger.
“Je bent hautain en arrogant. En daar gaan we vanavond iets aan veranderen.”
Ik slik een hapje mango weg. Veranderen? Er komt verzet in me omhoog.
Hij heeft mijn opstandigheid al gezien voordat het een uitweg naar mijn mond vindt en houdt zijn vinger nog voor ik mijn zin begonnen ben omhoog.
“Wacht even hoor,” sputter ik.
“Careful,” waarschuwt hij dreigend, zijn vinger strak.
“Je zegt toch juist altijd dat je me graag zo ziet? Gracieus? Prinsesserig?” In mijn toon klinkt meer verontwaardiging door dan ik bedoelde, maar het is er uit voor ik me bewust ben en ik zie direct hoe het valt. Niet goed. Bepaald niet goed. Zijn ogen worden donker. De weerkaatsing van het kaarslicht op de tafel flikkert vurig in zijn pupillen. Als het symbool staat voor zijn gevoelens dan zit ik fout, erg fout. Zijn dreigende zwijgen maakt me onrustig en tegelijkertijd voel ik mijn onderbuik kriebelen. Hij wrijft zijn vinger rond de rand van zijn wijnglas terwijl hij me strak aankijkt en de stilte laat duren. Ik kijk uitdagend terug. Het kwaad is toch al geschied.
“Dus jij bent een prinses,” concludeert hij. Ik ben het niet helemaal eens met zijn redenatie, maar ik denk dat ik meer dan voldoende weerstand heb geboden vanavond en houd wijselijk mijn mond.
“Als ik zo opsta dan wacht je honderdzeventig tellen aan deze tafel.” Hij haalt zijn servet van zijn schoot en legt het dubbelgevouwen op tafel.
“Daarna kom je naar de bar.” Hij schuift zijn fauteuil naar achter en staat op.
“Je loopt úiterst gracieus naar me toe en gaat voor me staan.” Hij houdt zijn hoofd ietsje schuin en buigt zijn kin kort naar zijn borst om te checken of ik het begrepen heb. Ik knik.

….honderdzevenenveertig, honderdachtenveertig…. De ober komt aan tafel en vraagt of ik nog iets wil bestellen. Ik schud mijn hoofd beleefd. ….honderdeenenvijftig, honderdtweeënvijftig…. Ook geen koffie meer? Nee, meneer de ober… honderdzesenvijftig, honderdzevenenvijftig… ik wil geen koffie en houd op met me vragen stellen want ik wil de tel niet kwijt raken…. honderddrieënzestig, honderdvierenzestig... Ik moet eigenlijk best nodig plassen, maar besef dat ik daar te laat mee ben. …..honderdzeventig. Ik leg mijn servet op tafel, schuif mijn stoel naar achteren en verlaat de dinerzaal. Er golft spanning door mijn maag als ik in de lobby zoek naar de bar. Een bordje dat naar de ruimte achter de grote bordestrap wijst, leidt me er naar toe. Een statige dubbele houten deur scheidt mij van de ruimte waar ik mijn Z tevreden moet gaan stellen. Ik adem diep in en trek de zoom van mijn korte zwarte jurk recht.

De bar lijkt op een herensociëteit, althans zoals ik me daar een voorstelling van maak. Chesterfields, banken en fauteuils, opgesteld in intieme hoekjes. Kleine ronde tafeltjes met Art Deco lampen. Dieprode vloerbedekking. Een glimmende donkerhouten toog. De haard brandt en er klinkt muziek. En mijn hemel, best veel mensen in de bar. Dat had ik niet verwacht. Mannen in pak, luidruchtig. Stelletjes, innig in gesprek weggedoken in de diepe leren banken. Een groepje vriendinnen dat giechelend het laatste restje champagne uit de fles schenkt. En achterin… helemaal achterin… mijn Z. Zijn arm ligt ontspannen op de rugleuning van de bank. Zijn blik is strak op mij gericht. Ik moet aan mijn loopje beginnen, zelfs op deze afstand voel ik zijn ongeduld. Ik ben hier zó niet goed in. Ik kan zó niet gehoorzamen als er andere mensen bij zijn. Dat weet hij. Dat weet hij heel goed.
Zo gracieus als ik kan zet ik mijn voeten een voor een voor elkaar. Maar ik voel me geremd in mijn beweging. Ik ben bang om de aandacht van al deze vreemde blikken op me te vestigen als ik te opvallend beweeg. Ik weet niet wat zijn volgende opdracht gaat zijn, maar daar wil ik hoogstwaarschijnlijk geen toeschouwers bij. Het was mijn magerste loopje ooit, daar ben ik me pijnlijk van bewust als ik zijn chesterfieldhoekje bereik. Maar misschien kom ik ermee weg als ik de rest van zijn opdracht goed uitvoer. Ik draai mijn lichaam naar hem toe en kom gedwee vlak voor hem tot stilstand. Hij neemt me langzaam op, van mijn hakken tot mijn gebonden haren.
“Opnieuw.”
Ik schud mijn hoofd. Nee, dat kan hij niet serieus menen! Hij maakt een wuifbeweging met zijn hand naar het pad dat ik zojuist zo onopvallend mogelijk gelopen ben.
“En nu goed!”
Ik twijfel even, maar zie aan zijn ogen dat er geen ruimte voor discussie is.

What the fuck. Spreek ik mezelf toe. Je ziet die mensen toch nooit meer? Geef jezelf nou toch eens een keer óver aan zijn opdrachten. Ik sluit mijn ogen en maak contact met mijn meest hautaine zelf. En dan begin ik mijn wandeling. Langzaam, paraderend, sensueel. Oh ja. Ik heb mijn gêne overwonnen. Ik loop mijn prinsessenloop. Het is duidelijk dat niet alleen zijn ogen dat hebben opgemerkt, maar het kan me niets schelen. Ik stap zijn hoekje binnen, draai me om en zet mijn voeten netjes naast elkaar terwijl ik voor hem ga staan. Ik wacht op zijn teken dat het goed is. Maar hij blijft zitten en cirkelt zijn Whiskey achteloos rond in zijn glas. Op het ronde tafeltje staat een Campari, die lijkt me voor mij. Het lijkt me fijn om te gaan zitten, in plaats van hier ongemakkelijk voor hem te staan. Hij blijft in dezelfde houding zitten en maakt geen aanstalten om een einde te maken aan mijn verplichte pose. Ik voel toeschouwende ogen branden. Het kan niet anders dan er vreemd uitzien, deze man in de chesterfield en ik die roerloos voor hem sta. Ik zoek zijn ogen en kijk hem smekend aan. Maak er een einde aan, alsjeblieft. Zijn vastberaden blik zegt genoeg. Dit gaat net zo lang duren tot ik mijn punt van overgave heb bereikt. Het is een test. Een lesje. Of een straf. En misschien wel allemaal. Hij kijkt me strak aan. Ik voel tranen achter mijn ogen. Waarom raakt dit me zo? Is het de setting met toeschouwers? De hardheid van zijn blik? Het gevoel van onmacht? Diep in mij vechten mijn opstandigheid, mijn trots en mijn overgave. Hij ziet het, ik weet het. Hij ziet dat er nog geen winnaar is.

Tergend lang duurt het. En dan ineens is er beweging, ik zie het in mijn ooghoek maar durf mijn ogen er niet al te opvallend op te richten. Heel langzaam gaat zijn hand naar zijn knie en naar de rand van de bank. Een schok gaat door me heen. Hij zal toch niet? Hier? Nee dat ga ik écht niet doen. No way. Ik zoek koortsachtig naar een manier om hier met enig behoud van eigenwaarde onderuit te komen. Dan legt hij zijn hand naast hem op de bank en klopt zachtjes op de zitting.
“Kom zitten.”
Ik kan mijn zucht van geruststelling nog net binnenhouden. Geen heftige scenes in deze publieke ruimte, goddank. Hij schuift mijn Campari, inmiddels verwaterd door gesmolten ijsblokjes, naar de rand van het tafeltje en wenkt de ober om een nieuwe te bestellen.
“Als jij je drankje zo meteen op hebt dan ga je naar onze kamer. Je laat de lichten uit, ontkleedt je op je hakken en kousen na en gaat met je gezicht naar het raam staan. Daar wacht je op me.”
Ik kan niet voorkomen dat ik hem even verschrikt aankijk, voordat ik mijn lippen aan mijn glas zet.
“Ja Isabel, je zorg is terecht. We zijn bepaald nog niet klaar vanavond. Ik zie opstandigheid in je ogen.” Dan zwijgt hij en duwt zijn glas zachtjes tegen het mijne.

.....

Hij laat het niet merken, maar het kan niet anders dan dat hij het door heeft. Ik draal. Neem piepkleine slokjes van mijn Campari. Het is niet dat ik zijn opdracht niet wil volgen, of dat ik niet hunker naar zijn strenge aandacht. Het is het loopje waar ik tegen op zie. Voor de vierde keer vanavond langs de mensen die ons steeds stiekem bekijken en hun blik betrapt terugtrekken als onze ogen elkaar per ongeluk ontmoeten. Zijn geduld raakt op. Eerder dan hij er naar handelt, voel ik het. Hij pakt het halflege glas uit mijn hand en zet het met enige nadruk neer op het tafeltje.
“Laat me je niet moeten aansporen, Isabelle.” Hij steekt me de kaart van de kamer toe.

Mijn ogen moeten even wennen aan het donker. Al geven de kooltjes in de haard nog verrassend veel gloed af. Ik draai mijn rug in een ongemakkelijke pose om de rits aan de bovenkant van mijn jurk te kunnen openen. Ondanks de lichte trilling in mijn vingers gaat het me goed af. Het jurkje hang ik op een hangertje in de prinsessenkooi. Mijn slipje schuif ik onder het bed aan wat ik verwacht dat mijn slaapkant wordt. Als het überhaupt tot slapen komt vanavond. Ik maak spuitend een golvende beweging met mijn Angel-parfum in de ruimte en loop snel heen en weer door de geurende nevel. Net voldoende om hem bij binnenkomst te betoveren. Ik ken hem. Dan neem ik mijn positie in voor het raam, vlak achter het zwarte bad. Het uitzicht op de tuin is donker. Er staan weinig sterren aan de donkergrijze hemel. Na een paar minuten staren onthult de maan, zo half op weg naar vol, langzaam de contouren van bomen en beelden in de tuin. Ik voel een kriebel in mijn maag. Spanning. Geduldig wachten is niet mijn beste eigenschap. Niet als het leuke verrassingen betreft en al helemaal niet op momenten als deze, waarin ik denk te weten dat me iets lastigs te wachten staat. Iets strengs. Iets pijnlijks.

Het is de wijn. Ik doezel licht weg. Het gebeurt onder mijn vechtende pogingen om helder te blijven. Zó graag zou ik even gaan liggen op het uitnodigende bed. Ik hoor voetstappen op de gang en de adrenaline die door mijn bloed stroomt, maakt me direct alert. Hij is het, ik herken zijn zelfzekere pas. De deur piept toegang en sluit zacht. Even is er niets. Geen geluid. Geen ademhaling. Geen spanning. Geen verwachting. Zelfs mijn hart lijkt zich een moment stil te houden. Dan zet hij zijn stappen doelgericht de hotelkamer in. Hij ademt in, duidelijk hoorbaar door zijn neus. Het moet mijn parfum zijn. Eén-nul voor Isabelle. Hij loopt naar de haard en stookt haar op. Ik voel de warmte van de vlammen op de huid van mijn rug. Dan vang ik zijn geur op. Hij staat achter me. Zijn duimen strelen tergend zacht en langzaam de zijkant van mijn lichaam, van de ronding van mijn borsten tot mijn billen. Ineens grijpt hij ruw mijn heupen en duwt mijn blote billen tegen zijn pantalon. Ik heb dat altijd een heel opwindend gevoel gevonden, naakte huid tegen stof. En ik voel dat de setting hem ook niet onberoerd laat. Dit zou wel eens een hele andere avond kunnen worden dan hij van plan is, denk ik verheugd en draai mijn billen subtiel iets dieper naar achter om zijn stemming verder aan te wakkeren. Hij herstelt zich.
“Nog niet. Nog niet,” zegt hij beslist. Ik vermoed meer tegen zichzelf dan tegen mij. Hij trekt even aan mijn haar en stapt dan weg bij mij en het raam. Ik weet dat ik niet mag omkijken, maar mijn oren zijn inmiddels voldoende getraind om zijn acties te kunnen volgen. Hij opent zijn koffer en ritselt met iets. Hij legt een gladde, lichte stof over mijn naakte schouders. Het valt zwart en glanzend langs mijn heupen tot halverwege mijn kousen… het lijkt een eh… ochtendjas.
“Peignoir,” verbetert hij mijn onuitgesproken gedachte. Ik huiver.
Hij glijdt met zijn handen langs de stof en trekt met een soepele beweging de ceintuur uit de taille. Dan strekt hij zijn arm langs mijn hoofd, zijn uitgestoken vinger raakt het glas van het raam net niet.
“Zie je die boom daar, Isabel?”
Ik probeer zijn aanwijzing met mijn ogen te volgen, maar heel eerlijk: welke van de zesentachtig bomen bedoelt hij? Er schieten verschillende terecht brutale antwoorden op deze suffe vraag door mijn hoofd, maar ik weet mezelf in te houden en zwijg. Hij laat iets hards in de zak van mijn peignoir glijden.
“Zeven takken. Zorg dat ze glad, lang en buigzaam zijn.”

Ik trek de stof van mijn peignoir dichter om me heen om mijn naaktheid te verbergen terwijl ik in de lift stap, op zoek naar een achteruitgang. Ik weiger om op mijn hoge hakken, kousen en zwarte ochtendjas over de publieke bordestrap naar beneden te gaan. En deze lift is er vast niet voor niets. Ik negeer de vragende blik van het kamermeisje dat ik halverwege de personeelsgang tegenkom en vind een deur die uitkomt op de tuin. Ik ril. Ondanks de herfstzon overdag is de nacht al behoorlijk koud aan het worden. Er loopt een stenen paadje tot de rand van de tuin, waar het gras overgaat in bomen. Ik voel er niet zoveel voor om met mijn lievelingshakken – en nog vrij dure ook – weg te zakken in de zompige grond, maar ik vrees dat er niets anders op zit. Mijn ogen gaan de ramen van het hotel af. Ik sta hartstikke in het zicht hier. Ik moet toch dieper de tuin inlopen.

Er staan talloze bomen, hun aantal is een bos te noemen naar mate ik verder loop. De berk herken ik aan zijn witte bast, die oplicht in het schaarse maanlicht. Ik laat mijn hand langs een tak glijden die uit de stam van de berk groeit. Voelt op zich wel buigzaam en redelijk glad. Maar ik zie al snel dat de tak die ik vast heb een uitzondering vormt op de anderen, die ver buiten mijn bereik groeien. De dikke bomen vallen ook af, daar groeien alleen knoestige stugge takken uit. Dat lage bosje dan? Nee, ieww… stekels. Een andere berk dan maar? Ineens bezie ik mezelf vanaf een afstandje. Hoe ik daar ploeterend in de bosgrond sta te zoeken naar ‘de boom’. Waar ben ik in godsnaam mee bezig? In het donker op mijn hakken. Halfnaakt in deze kou. Op zoek naar onderdelen van een roe. Is het eigenlijk wel veilig? Heeft hij niet gezegd dat mijn veiligheid altijd boven alles gaat? En waar is hij nu dan? Nu ik hier sta, in een bos in België, in mijn fucking eentje?
“Ik had er duidelijk een tijdslimiet aan moeten koppelen,” onderbreekt hij mijn dwarse gedachten.
Ik sla van schrik mijn ogen neer, bewust dat ik me bijna weer heb laten meeslepen door mijn opstandigheid. Hij pakt mijn pols losjes en trekt me tussen bomen mee naar een berk. Dus toch.
“Je krijgt drie-en-een-halve minuut. Dertig seconden per tak. Als je meteen bij de juiste boom was gaan staan, was je al klaar geweest. Maar oh oh oh wat vind je het toch moeilijk dit weekend om mijn opdrachten uit te voeren, Isabel.” Hij geeft een bestraffend tikje tegen mijn wang. Ik vind het erg vanuit zijn gezichtspunt geredeneerd, maar richt me desondanks op mijn taak. Het is bij deze boom inderdaad heel eenvoudig om met het kleine zakmesje uit de zak van mijn peignoir zeven lange takken af te snijden. Volgens mij ben ik ruim binnen de aangegeven tijd klaar. Ik leg de takken en het zakmesje in zijn uitgestoken hand en maak een klein beleefd buiginkje, zoals ze in kostuumdrama’s doen. Ik weet hoe hij dat waardeert. Hij geeft een korte knik als teken dat ik verder het bos in moet lopen. Hij ontdoet de takken onder het lopen van oneffenheden en test de roede opvallend suizend. Dat vind ik altijd zo overdreven. Alsof ik nog niet weet wat er te gebeuren staat, alsjeblieft zeg.

“Stop hier.”
Ik gehoorzaam. We staan op een met mos begroeid open stukje bos. De halve maan geeft net voldoende licht om te zien dat zijn gezicht erg ontevreden staat. Ik kan niet tegenhouden dat ik naar achteren stap als hij op me afkomt. Het lijkt aardig in zijn plan te passen want ik kom met mijn rug tegen een dikke boom terecht. Hij pakt mijn kin, duwt mijn gezicht omhoog en kijkt me diep aan. In zijn priemende blik liggen alle bestraffende woorden waarmee hij mij terecht zou moeten wijzen en het is daarom des te heftiger dat hij zwijgt. Ik weet wel dat ik te ver ben gegaan. Dat ik zijn opdrachten heel slecht heb uitgevoerd. Dat ik hem moet gehoorzamen. Dat ik arrogant ben, soms. En dat ik af en toe op mijn plaats moet worden gezet. Omdat hij een beter meisje van mij maakt. Ik weet het, maar soms gaat het zo vanzélf…. dan komen die opstandige gedachten nou eenmaal óp. Hij blijft me onafgebroken aankijken, zijn vingers zijn warm en strak rond mijn kin. Ik ken dit moment. Hij wacht net zo lang tot mijn zelfreflectie in spijt overgaat. Ik probeer zoveel mogelijk berouw in mijn oogopslag te leggen. Maar hij weet precies wanneer het oprecht is en wanneer toneel. Zijn ogen staan onverminderd hard en afwachtend. Dan duurt het hem te lang. Hij draait me ruw om, duwt mijn borsten tegen de stam van de boom en trekt de beschermende peignoir in één beweging van me af.
“Handen hoog tegen de boom. En o wee als ik ze omlaag zie komen.”
Hij doet het weer. Dat suizende dreigen. Drie keer, vier keer.
Dan treft hij me vol. Het is begonnen...




 

Janneman
Oppasser

Bericht Nummer: 537
Aangemeld: 03-2004


Beoordeling: nog geen
Stemmen: 0 (Waardeer!)  

Gepost op woensdag 20 februari 2013 - 09:20 am:       

Schitterend



Ik vind hem schitterend, Isabelle.
Prachtig beschreven hoe een vrouw die eigenlijk in niets een sub is dat toch graag wil zijn. En ze is het ook, dat weet je, maar het wil maar niet echt doorbreken.
Ik zou er veel over kunnen zeggen maar dat hoeft helemaal niet. Alles is al verwoord in die ene prachtige zin van je:

"Hij wacht net zo lang tot mijn zelfreflectie in spijt overgaat."

Die ene zin zegt bijna alles over het spel van zovelen.


Dit ZOU wel eens zeer kunnen gaan doen.... Maar alleen als je het lief vraagt.

 

Isabelle
Nieuw lid
Inlognaam: prin6je

Bericht Nummer: 4
Aangemeld: 08-2012


Beoordeling: 
Stemmen: 1 (Waardeer!)  

Gepost op woensdag 20 februari 2013 - 10:28 pm:       

Dank!



Dank je wel voor het compliment! En daar heb je dan meteen in een paar zinnen mijn persoonlijke worstelingetje te pakken ;)


Een verzoek!


Deze site is bedoeld voor discussies/verhalen/vragen/weetjes die wat langer blijven staan.
We willen jullie daarom vragen:
  zorgvuldig te zijn in het opstellen van een reactie.
  kijk even naar de opmaak.
  corrigeer type- en spelfouten
      (een eenvoudige spellingscontrole verschijnt bij de voorbeeldweergave).
  en maak gebruik van de vele opmaak mogelijkheden.
  Echt: het is niet ingewikkeld.
  En wist je dat achter de   button een heleboel verschillende     zitten?


geef hier je reactie op het verhaal en/of op de commentaren van anderen
Je Onderwerp:

Vermeld hier onderwerp, of kopje, of samenvatting, of blikvanger van je reactie.
Je reactie:
Gebruik Opmaakbuttons
Selecteer tekst en klik op de button
of: klik 1 maal voor begincode en nogmaals voor sluitcode
Voor uitleg van de buttons: glij er overheen met je muis
Vet Cursief Onderstrepen maak tekst heel klein maak tekst klein maak tekst groot maak tekst extra groot centreer maak een lijst met bullets maak een genummerde lijst
voorbeelden van de beschikbare fonts + instructie opmaak hulp: geeft uitgebreide uitleg -ook van diversen- plus extra mogelijkheden!
onderstaande buttons geven direct resultaat (selecteer dus geen tekst!):
een kop maken: vet + groot (geen tekst selecteren) plaats je e-mail adres (geen tekst selecteren) Maak een hyperlink (geen tekst selecteren) Voeg clipart plaatje toe (geen sluitcode!) trek een lijn (geen sluitcode) maak wit/spatie (geen sluitcode!) maak een dichte bullet (geen sluitcode!) maak een open bullet (geen sluitcode!) maak een vierkante bullet (geen sluitcode!) maak een een curren - een soort bullet (geen sluitcode!) maak het copyrightteken (geen sluitcode!) { voor gebruik BINNEN opmaakcode (geen sluitcode!) } voor gebruik BINNEN opmaakcode (geen sluitcode!)  ECHTE komma: voor gebruik BINNEN opmaakcode van een TABEL (geen sluitcode!)

Inlognaam: Gebruiksaanwijzing:
Geef je Inlognaam en Wachtwoord.
Aanmelden is verplicht, kostenloos en heel eenvoudig!
Maak gebruik van de vele opmaakbuttons hierboven!
Wachtwoord:
Opties: Je mag HTML opmaakcode in je bericht gebruiken
Activeer eventuele links in je bericht
Actie: