home
spankingforum.nl
smverhalen.nl
Spanking & Sm Forum

Forum:
Welkom
SpankingForum
SM Verhalen
Spanking Verhalen
Overzicht & Uitleg

Zoek op:
verhalen om mee te beginnen   om mee te beginnen
Goud! prachtige en milde verhalen, eerste keus van de Beheerder  prachtig en mild
Verhalen met heel bijzonders volgens de Beheerder - glij over het pictogram om te weten wat    bijzonder
  spanking verhalen
verhaal pictogram
schrijversnaam
uitgebreid zoeken

Nieuw:
Afgelopen Week
Afgelopen 2 Weken
Afgelopen Maand

Handig:
Aanmelden
Log In
Log Uit
Wijzig Profiel
Site-etiquette
FAQ: veelgestelde vragen

Aanbevolen:
Erobird Boekenwinkel

sm & spanking verhalen & forum

Welkom
Forum
Verhalen
Spanking
Verhalen
  Verhalen
Zoeken
Boekwinkel
Aanmelden
Log In  Log Uit

Beoordeel dit bericht door een getal te selecteren. 1 is het slechtste en 5 is het beste.

    (Slechtste)    1    2    3    4    5     (Beste)

Begin van paginaVorig berichtVolgend berichtEind van pagina Maak een Link naar dit bericht (met rechter muisklik, kies: Snelkoppeling Kopiëren!)

nathiex
Lid

Bericht Nummer: 0
Aangemeld: n.v.t.


Beoordeling: 
Stemmen: 1

Gepost op dinsdag 27 september 2011 - 12:22 am:   


Het regende



Al een halfuur zit hij in de garage te rommelen. Hij vraagt zich af waar zijn fototoestel gebleven is. Ruw schuift hij allerlei bloempotten op het schap opzij. Niets. Nochtans is hij zeker dat hij het daar gelaten had. Hij denkt diep na. Zijn vrouw kan het niet hebben gevonden, zij komt hier immers nooit. Zulk materiaal was te waardevol om te laten rondslingeren in huis. Zo dom is hij niet. Hij huivert. Voor de zoveelste keer opent hij de tas, trekt binnenzakken open en voelt hij aan de stof op zoek naar eventuele scheuren. Zijn visserstas is in goede staat. Verdomme! Waar had hij het toch gelaten?
“Wat doe je daar?” Vraagt zijn vrouw die ineens in de garage staat.
Meteen kijkt hij op. Enkele zweetdruppels verschijnen op zijn voorhoofd. In een handgebaar veegt hij ze weg en vermant hij zich. Soms lijkt ze ontucht wel te ruiken. Als een hongerige wolf die het angstzweet van zijn prooi opsnuift, weet ze hem meteen te vinden.
“Eh, ik ga vissen. Ze bijten beter als het regent.” Antwoordt hij.
“Het is al donker!” Klinkt ze ongerust.
“Weet ik. Maar toch… Morgen eten we lekkere verse vis”. Belooft hij.
“Dit is al de zoveelste keer. Vind je dat normaal?”
“In de nacht is het stiller.” Antwoordt hij nerveus.
Hij moet zo gaan. Het zou harder gaan regenen.
“Ik moet vertrekken!” Antwoordt hij kort.

“Jij met je bizarre hobby’s! Waarom kan je niet normaal doen zoals andere mannen? René van hiernaast vraagt voortdurend om met je te gaan vissen. Hij is je beste vriend toch? Tegenwoordig ga je niet meer met hem mee, al regende het toen ook weleens. Inderdaad… hij gaat niet vissen midden in de nacht. Marie zou zoiets nooit toestaan. Maar wat heb ik te zeggen? Je doet toch je zin maar!”
“Later! Ik heb nu geen tijd!” Klinkt hij bits.
Hij is behoorlijk zenuwachtig. Wegwezen is het enige wat hij wil.
Zijn vrouw volgt hem tot hij boos de voordeur opent. Hij dumpt zijn valies kordaat in de koffer van de Lancia terwijl ze hem allerlei beschuldigen verwijt. Vies kijkt hij naar de vrouw in het deurgat terwijl de motor ratelt. Wanneer hij van de oprit rijdt, prevelen haar lippen nog steeds ongenoeglijke woorden.
Hij drukt het gaspedaal helemaal in en de auto raast weg. Snel draait hij aan het stuur bij de volgende bocht waar hij een ontspannen zucht slaat als de wijk uit het zicht verdwijnt. In zijn jaszak vindt hij geen GSM dat hem opmerkelijk vrolijk zint. Meestal moest hij na enkele irritante deuntjes het toestel uitschakelen wat zorgde voor een ellenlange preek die gewoonlijk eindigde als : ‘Onze buurvrouw zou zoiets nooit meemaken!’
“René zou zulke dingen niet doen. René is een goede echtgenoot die voor zijn gezin kan zorgen. Oh! Ik zou graag zo een normale man willen hebben!” Doet hij haar na met een hoge stem.
Een saaie huisman… Hij had beter naar zijn vader kunnen luisteren: ‘Nooit trouwen.’ Zei hij altijd. Maar hij dacht het beter te weten. Hoe kon een onschuldig meisje waar hij verliefd op was ooit tegen hem keren? Nu, twintig jaar later, blijkt dat hij erin was geluisd. Wanneer ze jong zijn kan je er alles mee aanvangen, wanneer ze een jaartje ouder worden, dan … worden het heksen. De meeste vrouwen van middelbare leeftijd die hij kent zijn niet veel anders. De lieflijkheid, opwinding, verafgoding verdwijnt als sneeuw voor de zon wanneer ze zeker zijn dat hij haar graag ziet, ze kinderen met hem kunnen baren en ze over zijn financiële toestand kunnen beschikken. En hij is één van die vele uitgebuite mannen…
“Verdomme!” Vloekt hij.
Een halfuur later parkeert hij zijn auto in een doodlopende wegel. In de koffer vindt hij een gele regenjas die hij meteen aantrekt. Met de valies, over zijn schouder hangend, wandelt hij naar het vijvertje verscholen achter bomen. Een vrolijk deuntje fluitend, stalt hij zijn vissersspullen netjes uit. Hij nestelt zich in zijn opklapbare stoel en tuurt gespannen naar de dobber. Zo lijkt het toch. Elk ritselend geluid doet hem meteen opveren. Zelfs regendruppels die luid neerdalen op gesteenten, leiden hem af. Minuten verstrijken langzaam tot ineens de dobber in het water beweegt. Meteen neemt hij de visser stok in zijn hand die hij zachtjes op en neer beweegt. Wanneer de lijn heel strak zit, gaat de stok in een ruk omhoog. Beet! Het blijkt een baars. Zijn vrouw zal tevreden zijn
“Goed zo!” Fluistert hij.
Meteen is hij alert. Hij hoorde iets. Is ze daar? Verheugd staat hij op en kijkt rond. Enkele meters van hem ziet hij een witte vlek. Vastberaden loopt hij erheen. Na enkele lastige boomstronken als een kluns vermijdend, bereikt hij ongedeerd het witte figuur. Dansend op een open plek in het bos, lijkt ze elke regendruppel die neerdwarrelt, op haar getuite lippen te proeven. Hij vindt haar geweldig. Haar hele persoontje, haar hele lijfje, lijkt wel te gloeien wanneer het regent. Daarom had hij haar Regenmeisje genoemd. Misschien omdat hij haar naam niet wist, misschien omdat ze zo sprookjesachtig leek.
Een maand terug had hij haar voor het eerst opgemerkt. Het was pure toeval: René, het aloude verhaal, wou naar huis toe toen het begon te druppelen. Hij besloot nog even te blijven en nam afscheid van René. Het werd schemerig, het werd donker maar nog steeds had hij geen zin om door te gaan. Toen het behoorlijk begon te regenen, merkte hij haar op. De witte vlek stak schril uit in het donker. Behoedzaam had hij dichterbij geslopen tot hij het figuurtje beter kon bekijken. En toen zag hij haar… De vrouwelijkheid zelve.
Tot vandaag, heeft hij haar niet meer gezien. En daar is ze weer…
Bijna woest danst ze in de regen, geen enkel druppel zou haar ontwijken… Haar heupen maken soepele bewegingen terwijl armen in de lucht klauwen alsof ze regen bezitten wil. Ondertussen doordringen regendruppels haar witte jurk tot haar roze huid, broos en breekbaar, verschijnt. Haar rode haren, opgetild en in wirwar geblazen door wind, deinen nochtans vochtigheid, vrolijk op en neer. Stijve donkerroze tepels priemen zichtbaar door haar witte jurk alsof ze zich niet langer beheersen kunnen. Geil. Ze is zo geil…
Als ze haar hoofd achterover slaat waar haar lange donkerrode haren zich in lengte lijken te verlengen, wordt het hem teveel. Onnadenkend neemt zijn rechterhand zijn kruis vast. Hij zou, hij zou… verdomme kunnen klaarkomen!
Opeens ziet hij dat ze de onderkant van haar kleedje vastneemt. Reeds gespannen, wacht hij op de onthulling. Het kleedje gaat omhoog. Daaronder merkt hij haar mooie spleetje, roze en zonder haar op. Als een onbedwongen dier komt hij klaar.
Ze kijkt hem recht aan. Zijn hand nog steeds zijn trotse lid omvattend, laat hem los. Gekluisterd aan de blik in haar ogen ,waar hij weinig van begrijpen kan, buiten een argwanende afkeuring, slaat hij zijn ogen neer. Het meisje komt dichterbij. Haar donkere ogen glijden van het gelaat tot zijn bovenlichaam en staan even stil aan het kruis. Later keurt ze zijn benen. Hij krijgt een onbehagelijk gevoel alsof hij fysiek niet meer in goede staat is. Als ze hem later opnieuw aankijkt, een blik zo doorborend, waar hij alleen stom naar kan terugkijken, schraapt hij zijn keel waar honderd uitvluchten onuitgesproken blijven. Het meisje grinnikt alsof ze zijn onzekerheid ruiken kan.
Haar handen strelen over haar borsten waar ze haar tepels vastneemt die ze lijkt plat te knijpen.
Ze daagt hem uit ,beseft hij. Zo een jong klein meisje moet hij toch kunnen hanteren? Wanneer hij zijn onzekerheid van zich afschudt en haar vastgrijpen wil, zet ze heel nauwlettend een stap achteruit.

“Volg me”

Hij volgt haar langs prikkelende netels en moeizame boomstronken die hem eerder struikelen deed tot ze aan de oever komen.
“Natuurkind” prevelt hij.
“Wat zegt u?”
“Niets. Ga door.”
“Hmz” klinkt het onheilspellend.

“Ik ken mannen zoals u. Altijd opgewonden, altijd die pik in hun handen alsof dit hun enige drift is. Maar eigenlijk ben je een jongen, angstig, die nog steeds moeders lieveling wil zijn. ”
De man buigt zijn hoofd. In plaats van boos te worden, wordt hij verlegen.
“Wil je groot worden? Dan zal je nog veel moeten leren.”
Hij slikt.
“Jonge meisjes begluren… Weet je, je kon me zo overmannen of erger nog, verkrachten. Hoe moet ik me nu voelen denk je? Juist ja, ik voel me seksueel geïntimideerd. Dat heb ik niet graag. Dus zal je wat moeten goedmaken.”

“Ruk! En kijk me aan.”

Roekeloos blijft hij staan. Vernederd. Toch laat hij zich bejegenen door het kleine meisje dat in zijn ogen nog een kind is. Daar bovenop opent hij als een gehoorzame hond meteen zijn gulp en haalt hij zijn trots tevoorschijn. Terwijl hij met gebogen hoofd rukt, beveelt ze haar aan te kijken.
Hij kijkt op. Het meisje is bijzonder vastberaden. Deze toestand is zo intens dat hij meteen opgewonden geraakt.
Plots draait ze een silhouet op één been en strekt ze haar armen hoog boven haar hoofd die weer sierlijk neerdalen. Opnieuw danst ze en lijkt ze hem helemaal uit het oog verloren. Ze is opgewonden.

“Stop”!

Hij stopt meteen met rukken.
“Je luistert goed. Dat waardeer ik.”
“Stoor het wanneer ik verder dans?”
“Neen.” Klinkt hij onzeker.
Ze opent haar mond om regendruppels op te vangen en ze dan langzaam weer uit haar mond te laten sijpelen. Opnieuw komt ze in beweging.
“Zo… het is genoeg.” Zegt ze meer tegen zichzelf dan tegen hem terwijl ze haar haren ineens achterover slaat en wild schudt.
Ze buigt zich over zijn spullen aan de vijver heen en snuffelt in zijn tas. Als ze opstaat, houdt ze tussen beide handen een vissersdraadje vast en kijkt ze bedachtzaam.
“Weet je, zo’n draad snijdt hard in je huid.” Lijkt ze opnieuw tegen haarzelf te zeggen.
Opeens zet hij grote ogen. Ja, hij was bang. Doodsbang zelfs. Misschien was ze geen lief klein meisje die gewoon even in de regen komt dansen, misschien was wel een psychiatrisch patiënt ontsnapt uit een tuchthuis. Die ontnuchtering laat hem in een klap op aarde neerdalen.

“Ga tegen die dikke boom staan.”

Wat is ze van plan? Wie weet waartoe ze allemaal bekwaam is? Zou hij haar wel vertrouwen? Maar wanneer hij zich omdraait, lacht ze zo lief dat hij al zijn zorgen vergeet.
Als hij met zijn rug tegen de boomstam staat, wikkelt ze vissersdraad enkele malen rondom hem. Ze voelt of het stevig genoeg zit en vraagt aan hem zich los te willen rukken. Dit lukt hem niet.
“Zo, nu wacht ik tot bliksem jou treft,” klinkt ze giechelend.
Ineens trekt ze zijn gulp open die hij ondertussen dichtgesloten had. Haar hand grijpt bruut zijn lid en streelt hem. Snel komt hij weer tot leven.
“Net een wormpje voor de vissen…”
“Misschien zou ik hem beter aan een haak rijgen?”
Hij kijkt bezorgt.
“Ik zou niet willen dat hij door de kou verslapt, het zou zonde zijn.” Troost ze hem.
In zijn valies vindt ze een potje met haken. Twee haken rijgt ze aan een vissersdraadje. Met handen achter haar rug verborgen, gaat ze op zijn schoenen staan en drukt haar lijfje tegen hem aan. Zodanig dat hij haar stijve tepels voelt. Ze kijkt hem intens zelfs bijna geil aan waar hij haar een opgewonden blik terugwerpt en hoorbaar begint te ademen. Even meent hij haar hartslag te voelen. Haar donkerbruine ogen twinkelen. Niet sadistisch wél ondeugend. Haar zachte lippen raken even de zijnen waar haar wijsvinger in zijn mond verdwijnt. Hij geniet ervan en zuigt er hartstochtelijk aan.
“Had ik dat gevraagd?”
Hij schudt zijn hoofd.
Opeens voelt hij een haak prikken op zijn tong.
“Mond open en tong uitsteken!”
Ze trekt aan het visserstouwtje tot de haak zich door het vlees van zijn onderlip boort. Een helse pijn doordringt zijn lip.
“Mooi zo.” klinkt ze donker.
Ze streelt zijn lid heel zachtjes tot hij zich opnieuw ontspannen kan.
“Zo staat hij prachtig. Ik wens dat deze heel de avond stevig blijft staan. Toch zal ik mijn voorzorgen nemen.” Klinkt ze vals.

Hij gromt luid als hij een schrille pijn in zijn eikel voelt. Hij wordt duizelig als hij de haak aan zijn eikel ziet. Genadeloos trekt ze de touwtjes strak aan die schrijnend pijn doen aan zijn lip en eikel. Ze maakt een lus in de touw waarmee ze wild schudt. De pijnkreten die hij uitschreeuwt verstommen door kletterende regen.
“Om hulp schreeuwen heeft geen zin. Je zou je eigen pijnigen.”
De lus maakt ze vast aan een tak.
“De natuur zal verder voor je zorgen.”
Elke keer als een rukwind oplaait, komt de tak in beweging en schreeuwt hij het uit. Het scenario vindt ze blijkbaar grappig want met een brede glimlach maakt ze een gek dansje. Deze keer irriteert haar dansje hem. Een heksendans… Telkens als de wind opsteekt, tikt haar voet de grond. Als ze opkijkt blinken haar ogen bijna koortsig. Ze raapt een stok waarmee ze hem slaat. Blijkbaar raakt hij er opgewonden van. Door de stijfheid in zijn lul vermindert de druk in zijn doorzeefde eikel.
“Zo zie je maar. Als je hem stevig houdt, doet het minder pijn. Ik dacht dat je zo een geile rukker was. Daar moet je tegen kunnen?”
Na een poos hard slaan op zijn pik wordt hij toch opgewonden. Wat zou hij haar graag... aanraken.
Opnieuw gaat ze op zijn schoenen staan. Het topje van haar neus raakt zijn kin. Recht in zijn mond kijkend, wrikt ze het haakje uit zijn lip. Met het touwtje in haar hand zwiept ze zijn lul in allerlei richtingen. Uiteindelijk maakt ze die haak ook los.
Opgelucht haalt hij adem. Haar handen grijpen meteen haar borsten en knijpen hard terwijl ze een hartstochtelijk kreun ontglipt.

“Wil je me proeven?” vraagt ze lief alsof ze hem nooit gepijnigd heeft.
“Ja.”
“Goed. Ik maak je los.”
Ze raapt twee takken op, veegt het zand weg en bindt de takken rondom zijn hals. Het touwtje langs de uiteinden bestuurt ze. Zijn hoofd gaat van links naar rechts en van boven naar onderen. Dan trekt ze aan het touwtje waar hij haar alleen maar volgen kan.
“Als je mij wil proeven, doe je dat hoe ik dat wil.”
“Lik me.”
Vlug gaat hij op zijn knieën zitten onder haar gespreide benen en likt haar. Af en toe geeft ze rukken aan de touw rond de takken die zijn hals en nek omklemmen zodat ze hem kan besturen naar haar eigen goeddunken.
“Stop! Je bent ruw! Zachter, veel zachter!”
Deze keer zorgt hij ervoor dat zijn tong nat genoeg is, zodat het teder over haar klitje glijden kan. Langzaam wordt ze vochtiger waar hij al snel sap in kan slikken. Haar benen klemmen zich rond zijn hoofd, steeds harder. Wanneer ze tot climax komt, kreunt ze luid en begint haar lichaam te schudden.
“Heerlijk. Dank wel”
Ze maakt de takjes rond zijn hals los en buigt zich voorover om een kusje op zijn voorhoofd te geven.
“Je bent vergeven.”
Opeens staat ze op en verdwijnt ze rennend weg in het donker.


Leef en laat leven